Direct naar artikelinhoud
Nieuws

Paspoortaanvragen vertellen duizenden familieverhalen uit de Indisch-Nederlandse geschiedenis

Na de onafhankelijkheid van Indonesië in 1949 dienden 141 duizend inwoners een aanvraag in voor een Nederlands paspoort. Veel van die aanvragen staan vanaf 15 augustus online en bieden een interessante blik op de koloniale samenleving en het verleden van Indische families.

Vijfhonderd repatrianten uit Indonesië komen in 1958 aan met het schip Castel Felice in de haven van Rotterdam. Beeld J.D. Noske / Anefo

Carel Frederik Oppatja moest weg van Java, naar het veilige Nederland. Hij was nog maar 14 jaar, maar had in zijn leven al veel geweld gezien. Eerst was er de Japanse bezetting van Nederlands-Indië, vervolgens de onafhankelijkheidsoorlog tussen 1945 en 1949 en ook daarna, in de jaren vijftig, laaide het geweld regelmatig op. Honderdduizenden inwoners van de jonge republiek wilden daarom ‘repatriëren’ naar het oude ‘moederland’ Nederland, ook al was een groot deel van hen daar nog nooit geweest. Dat gold ook voor Oppatja.

Voor zijn reis vroeg hij in 1953 een Nederlands paspoort aan, want dat had hij niet. Het formulier dat hij daarvoor gebruikte, is vanaf 15 augustus online te vinden, samen met zo’n 115 duizend andere verzoeken van inwoners die in de jaren vijftig uit Indonesië weg wilden – alleen, met een echtgenoot of een gezin.

Op 15 augustus eindigde in 1945 de Tweede Wereldoorlog in Azië en begon de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië, die uitmondde in het vertrek van veel Indische Nederlanders. Daarom zijn dit jaar op die dag alle formulieren gratis in te zien op cbgverzamelingen.nl, de zoeksite van het CBG | Centrum voor familiegeschiedenis. Daarna kost het 7,05 euro om een dag lang documenten te bekijken.

Privileges

De vele duizenden formulieren illustreren de koloniale geschiedenis van een land waarin afkomst bepaalde welke rechten een inwoner had. Europeanen en ‘daarmee gelijkgestelden’, zoals lokale christenen, hadden meer privileges dan ‘inlanders’. Die ongelijkheid werkte door na de onafhankelijkheid, toen alleen de eerste groep hier welkom was. Paspoortaanvragers moesten bewijzen dat ze Nederlands waren.

Voor Oppatja, die een donkere huid had en een on-Nederlands-klinkende naam, kostte dat enige moeite. Op zijn aanvraagformulier staat daarom, behalve de vereiste gegevens van hemzelf en zijn ouders, in de marge extra informatie geschreven. Daaruit valt op te maken dat zijn overgrootvader in 1877 officieel gelijkgesteld was aan een Nederlander. Een van zijn voorvaderen was namelijk een Europeaan.

De paspoortaanvraag van Carel Frederik Oppatja, een van de 141 duizend aanvragen die na de onafhankelijkheid van Indonesië in 1949 door Indische Nederlanders werden ingediend.Beeld CBG Collectie Oud-Paspoortarchief

‘Dankzij dat soort toevoegingen vertellen de aanvraagformulieren veel over familiegeschiedenissen’, zegt Hélène Oppatja, directeur van het CBG en dochter van de inmiddels overleden Carel Frederik, die zijn paspoort kreeg en in Nederland een gezin stichtte. ‘De belangstelling voor die geschiedenissen uit Indonesië zien we de afgelopen jaren duidelijk toenemen. De eerste generaties Indische Nederlanders zwegen vaak over hun verleden, maar nu willen de derde en vierde generaties weten waar ze vandaan komen.’

Daarbij kunnen deze aanvragen helpen. Informatie van de burgerlijke stand uit Nederlands-Indië is namelijk deels verloren gegaan. En de bewaarde gegevens zijn doorgaans moeilijk toegankelijk vanuit Nederland.

Suriname en Curaçao

Dat laatste geldt ook voor archieven uit de westelijke voormalige koloniën, en ook daaraan wordt gewerkt. Zo verschenen de afgelopen jaren slavenregisters uit Suriname en Curaçao online en digitaliseren vrijwilligers nu geboorte-, huwelijks- en overlijdensakten uit die voormalige koloniën, uit de periode 1828-1950. Dat doen ze onder leiding van onderzoekers van de Radboud Universiteit en de Nationale Archieven van Suriname, Curaçao en Nederland.

Een deel van hun werk is al toegankelijk via het Surinaamse archief, maar de rest laat nog op zich wachten. Ook het online-archief met paspoortaanvragen uit Indonesië is (nog) niet volledig. Zo’n 25 duizend van de in totaal 141 duizend verzoeken mogen vanwege privacyregels niet online worden gezet, omdat de indieners van de formulieren nog leven of het CBG geen bewijs heeft van hun overlijden. Daarnaast ontbreken militairen uit het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger. Zij hoefden namelijk geen paspoort aan te vragen om naar Nederland te komen.