Woningen op de Middensluis met op de achtergrond de hoogovens van Tata Steel, IJmuiden © Olaf Kraak / ANP

Na anderhalf uur rijden door de woestijn ziet Cinta Groos ‘de toekomst van de staalindustrie’ opdoemen. Honderd kilometer buiten Caïro staat de Direct Reduced Iron-fabriek (dri) van het Egyptische bedrijf EZZ Steel, waar staal wordt gemaakt zonder gebruik van kolen en hoogovens. ‘Die fabriek gebruikt vloeibaar aardgas’, vertelt de eerste vrouwelijke voorzitter van de centrale ondernemingsraad (cor) in de 105-jarige geschiedenis van Tata Steel in IJmuiden. ‘Maar in IJmuiden gaan wij straks waterstof gebruiken en dan is onze CO2-uitstoot nihil.’

De delegatie van Tata Steel Nederland, onderdeel van het Indiase Tata-concern, liep vol verbazing rond door de Egyptische fabriek. ‘We mochten echt alles zien en het klikte goed met de techneuten van ezz’, zegt Groos, die zelf ook ingenieur is. ‘Zij vertelden dat ze de nieuwe fabriek in 33 maanden hadden neergezet en binnen 25 dagen operationeel hadden gemaakt. Een enorme prestatie.’

In IJmuiden komt straks een vergelijkbare fabriek te staan, hoopt de cor-voorzitter van dezelfde leverancier, het Italiaanse bedrijf Danieli. ‘Onze fabriek wordt alleen een stuk groter. En we zullen een aantal dingen anders gaan aanpakken. De pellets (ijzerballetjes – red.) die de dri produceert gaan we meteen gebruiken in een integrale smelterij. De luchtcompressoren maakten een enorme herrie, die gaan we omkasten. En ik zag dat er veel ijzerballetjes van de loopband vielen; die zullen we overkappen.’

De belangrijkste conclusie van de delegatie van directieleden en werknemers: een groene staalfabriek waarbij de zuurstof niet met kolen van de ijzererts wordt gescheiden, maar met aardgas of waterstof, is haalbaar. Waarschijnlijk al in 2030. Het verkrijgen van de vergunningen gaat drie jaar duren, zo rekenen ze, en daarna duurt de bouw ook nog eens drie jaar.

Het ‘groen-staalplan’ van Tata is een boeiende testcase. Tata is de eerste grote opwarmer die kansrijke stappen zet naar reductie van zijn broeikasgassen. In 2030 kan het bedrijf al miljoenen tonnen CO2 minder uitstoten en in 2045 zelfs helemaal klimaatneutraal zijn. In april bracht De Groene aan het licht dat andere industriereuzen in Nederland nog helemaal geen serieuze plannen hebben om hun uitstoot te verminderen. Tata is ook meteen de allergrootste uitstoter van het land. Als het bij Tata lukt, zou het bij anderen ook moeten lukken.

Tata is ook het controversieelste bedrijf van het land. Elke fabriek die wordt gebouwd of verbouwd ligt bij omwonenden, milieugroepen en vakbonden onder een vergrootglas, maar in de IJmond beperkt de strijd zich al lang niet meer tot de gangbare inspraakavonden: er worden geduchte rechtszaken gevoerd door milieugroepen, camera’s opgehangen en ‘toxic tours’ georganiseerd door omwonenden, protestacties gehouden door Greenpeace en online vliegen actievoerders en werknemers elkaar in de haren.

Het gaat bij Tata niet alleen om broeikasgassen. Ook de uitstoot van kankerverwekkende polycyclische aromatische koolwaterstoffen (pak’s), fijnstof, stikstof en zware metalen zal het bedrijf op korte termijn sterk moeten reduceren. Want het geduld bij de bewoners van Wijk aan Zee, Velsen en IJmuiden raakt op. ‘Die gifwolken moeten nú verdwijnen, niet pas over zeven jaar.’

Ook voor de overheid is Tata een belangrijke toets. Gaat het miljarden belastinggeld geven aan een Indiaas bedrijf dat volgens velen te lang gewacht heeft met investeren en het geld liever aan de aandeelhouders gaf? En hoeveel steun is billijk? Wat ze aan Tata toezegt, kan ze andere bedrijven straks moeilijk onthouden.

Tata vormt ook een test voor de Nederlandse industriepolitiek. Die steunt traditioneel op verleiden en niet op dwingen. Bedrijven worden met allerlei voordelen verlokt om te doen wat de politiek graag wil: investeren in ons land. Maar deze keer moeten bedrijven ook ‘des'investeren, lees: fabrieken sluiten. En dat is voor de overheid een heel nieuwe uitdaging die misschien om de inzet van andere beleidsmiddelen vraagt.

‘Net als het dorp van Asterix en Obelix, zo had Tata IJmuiden zich afgezonderd van de maatschappij’, analyseert Roel Berghuis. ‘Altijd in de verdediging.’ Berghuis werkte zeventien jaar als arbeider bij het voormalige Hoogovens IJmuiden. Daarna werd hij fnv-vakbondsbestuurder bij de NS. Twee jaar voor zijn pensioen keerde hij terug naar zijn ‘oude liefde’, maar als vakbondsbestuurder bij Tata Steel was hij niet van plan ‘om op de winkel te passen’. ‘Het bedrijf doet al 105 jaar hetzelfde en het was duidelijk dat dit niet zo kon doorgaan. Vergroenen is de enige optie.’

In mei 2020 gingen de negenduizend arbeiders van Tata zelfs 24 dagen in staking, iets wat al drie decennia niet was gebeurd. De belangrijkste eis: het bedrijf moest eindelijk eens een toekomstagenda formuleren. ‘Die toezegging kregen we, maar in de maanden daarna kwam nog steeds niets onze kant op’, aldus Berghuis.

De vakbeweging en de ondernemersraad omarmden daarom in mei 2021 het plan van werkgroep ‘Zeester’, waarin oud-bedrijfsmanagers, vakbondsbestuurders en wetenschappers zich hadden verenigd. Het bedrijf sloeg uiteindelijk in november dezelfde weg in toen ook consultants van adviesbureau Roland Berger de haalbaarheid hadden berekend.

‘Dat zorgde voor hoop en energie, we hadden weer een toekomst’, herinnert Berghuis zich. Het vervolg gaat echter heel stroperig, vindt hij. ‘Als we meteen waren begonnen, hadden we in 2025 al een vergunning gehad en had de bouw kunnen beginnen, dat is nu allemaal naar achter geschoven. Ik heb het idee dat iedereen op elkaar zit te wachten.’

De staat moet invloed houden op de vergroening van Tata, vindt Berghuis. ‘Want hoe borg je die afspraken in de tijd? Er moeten keiharde afspraken worden gemaakt, anders dreigt een bodemloze put.’

De ‘bindende afspraken’ die worden gemaakt zijn minder hard dan de naam doet vermoeden

Volgens een onderzoek van Berenschot in opdracht van de overheid zijn er in Europa op dit moment nog tien andere staalfabrieken bezig met verduurzaming. De meeste hebben plannen die al concreter zijn dan die van Tata. Salzgitter in Duitsland, bijvoorbeeld, wil in 2033 al volledig zijn overgestapt naar de dri-techniek. Geraamde kosten: 1,7 miljard euro, waarvan de overheid een miljard bijlegt. ArcelorMittal in België wil zijn CO2-uitstoot vóór 2030 al met 35 procent hebben verminderd. Kosten: 1,1 miljard euro. Hoeveel de Belgische overheid daaraan gaat bijdragen, is nog onbekend.

Vervanging van Hoogoven 7 in IJmuiden door een dri (stap 1) kost naar schatting een miljard euro, becijferden de consultants van Roland Berger op verzoek van Tata Steel en de fnv. Dit zou leiden tot een reductie van 3,1 megaton CO2, plus de sluiting van kooks- en gasfabriek 2, de grootste veroorzaker van giftige stofwolken in de omgeving. De vervanging van Hoogoven 6 en de sluiting van kooksfabriek 1 en de sinterlijn (stap 2) kosten daarna nog eens 1,8 miljard euro. CO2-reductie: 3,5 megaton. De latere overstap van aardgas naar waterstof (stap 3) hangt sterk af van wanneer er voldoende waterstof beschikbaar komt, wat weer afhankelijk is van de beschikbare hoeveelheid duurzame energie. Kostenramingen hiervan zijn nattevingerwerk.

Tata wil dat de overheid bijdraagt aan de investeringen. ‘Het moet wel rendabel zijn’, zegt Jeroen Klumper, director sustainable transition van Tata Steel Nederland. ‘Zonder dat de overheid bijspringt lukt het niet.’ Bovendien is groen staal de eerste jaren waarschijnlijk duurder dan conventioneel staal. ‘Er zit voor Europese staalmakers vaak nog een onrendabele top op van ongeveer vijftig procent’, stelt Klumper. ‘En ook dáár zal een oplossing voor moeten komen.’

De direct reduced iron-techniek is niet nieuw. Al sinds de jaren zestig van de vorige eeuw wordt deze op beperkte commerciële schaal toegepast. Bij een traditionele hoogoven gaat de zuurstof in ijzererts (Fe2O3) een verbinding aan met koolstof ©, een belangrijk bestanddeel van steenkool. Zo ontstaat zuiver ijzer (Fe) en veel CO2. Bij dri worden de kolen vervangen door aardgas (CH4) waardoor de CO2-uitstoot met twee derde vermindert. Dit zijn de Europese staalfabrieken nu van plan. Als het aardgas later bovendien wordt vervangen door waterstof (H2) ontstaan alleen zuiver ijzer en waterdamp.

Als het proces al zolang bestaat, waarom zijn de staalreuzen dan niet al veel eerder overgeschakeld? Eenvoudig: ‘grijs’ staal was goedkoper, omdat de milieukosten niet in de prijs werden doorberekend. Inmiddels is de situatie veranderd en wordt de prijs van grijs staal opgedreven door een serieus hoge koolstofprijs in het Emissions Trading System (ets), van zo’n honderd euro per ton CO2, en door invoerrechten voor koolstofrijke producten aan de Europese buitengrenzen.

Ook grootgebruikers, zoals de auto- en verpakkingsindustrie, moeten bereid zijn om meer te betalen voor ‘groen’ staal. ‘Groen staal heeft zeker de toekomst’, is de overtuiging van Klumper. ‘In Europa verbruiken we driehonderd kilo staal per inwoner per jaar. Het zit echt overal in: huizen, auto’s, blikjes en tal van gebruiksvoorwerpen.’ Staal is bovendien een circulair product, omdat het magnetisch is. ‘We kunnen het overal weer uithalen en bij hergebruik vindt er geen kwaliteitsverlies plaats. Als we bij de productie ook nog eens geen CO2 uitstoten, dan is de milieu-impact gering.’

De grote vraag is natuurlijk: wie gaat dit alles betalen? De waarschijnlijkste kostprijs van de nieuwe fabrieken, nog zonder waterstof, loopt op het moment van bouwen tegen de drie miljard euro. Daarvan kan minister Micky Adriaansens van Economische Zaken hooguit iets meer dan de helft bijdragen, om te voorkomen dat de Europese Commissie een streep trekt door de Nederlandse staatssteun.

De steun aan Tata kan de vorm aannemen van subsidies, en ook van borg- en garantstellingen, kredieten, leningen en fiscale regelingen. De subsidie hoeft ook niet per se (volledig) uit de Nederlandse staatskas te komen: de minister noemt nadrukkelijk het Europese Innovatiefonds als plek waar Tata een aanvraag kan indienen. De Nederlandse overheid, zegt ze, wil wel bij die aanvraag helpen.

Om uit de patstelling te komen (de ‘dance macabre’ zoals wij het in De Groene noemden), waarbij bedrijven met hun investeringen wachten op de overheid en de overheid met haar steun wacht op de bedrijven, probeert de minister van Economische Zaken nu met alle grote uitstoters ‘maatwerkafspraken’ te maken. Dat gaat in drie stappen. In het geval van Tata Steel Nederland is een jaar geleden een ‘expression of principles’ getekend. Dit document bevat nog louter ambitie – Tata moet vijf megaton reduceren in 2030 – en weinig details. Het bedrijf is bezig details te verzamelen voor de volgende stap, een ‘joint letter of intent’. Deze moet helderheid geven over de risico’s, haalbaarheid, onzekerheden en noodzakelijke infrastructuur. Uiteindelijk moet dit uitmonden in ‘bindende maatwerkafspraken’: harde afspraken over wat het bedrijf gaat doen en wat het rijk gaat doen.

Maatwerkafspraken zijn niks nieuws in Den Haag. Ook de drietrapsraket, met zijn Engelstalige consultancyjargon, heeft al vaker vluchten gemaakt. De minister heeft voor de klimaattransitie niets bijzonders opgetuigd, maar vertrouwt op oude instrumenten. De overheid probeert bedrijven te verleiden met kennis, een netwerk, infrastructuur en subsidies. In ruil daarvoor hoopt ze toezeggingen van de bedrijven los te krijgen die passen binnen haar beleid.

De ‘bindende afspraken’ die straks met Tata worden gemaakt zijn minder hard dan de naam doet vermoeden: ze zullen betrekking hebben op het proces (wie doet wat), maar niet op de uitkomst. Er komen, zoals het er nu naar uitziet, geen sancties op het overschrijden van de reductiedoelen. En dat leidt tot openstaande vragen: wat als de bouw van de nieuwe fabriek van Tata vertraging oploopt? Of als Tata de ingebruikneming straks uitstelt omdat groen staal nog niet rendabel blijkt? Mag de oude fabriek dan gewoon doorgaan met vervuilen en het klimaat opwarmen? Kortom, in hoeverre zijn de aandeelhouders in India te vertrouwen?

Antoinette Verbrugge van actiegroep Frisse Wind tilt haar armen op naar de hemel. ‘Van wie is de lucht?’ vraagt ze. Haar toehoorders zwijgen. Ze staan tussen een paar verlaten speeltoestellen aan de rand van een duin. De lucht boven het helmgras is loodgrijs van een net gepasseerde onweersbui. En in dat tableau stijgt traag en stil een felwitte rookpluim van Tata Steel op.

‘Alle speelplaatsen in Wijk aan Zee worden elke dag op kosten van Tata gereinigd. Door een bedrijfje dat goed floreert. Bij sommige speelterreinen zijn kraantjes geplaatst zodat de kinderen eerst hun handen kunnen wassen voordat ze in hun appel bijten.’ Verbrugge pakt een handvol keukenmagneetjes uit een netje dat ze uit haar tas heeft gehaald en deelt die uit. ‘Roer er maar eens voorzichtig mee door het zand.’

Als de techniek al zolang bestaat, waarom zijn de staalreuzen dan niet veel eerder overgeschakeld?

‘Jeetje’, klinkt het een paar seconden later van dicht bij de grond. ‘Krijg nou wat’, reageert een ander verbaasd. Aan de magneetjes die ze omhooghouden kleeft geen zand, maar een zwart metaalpoeder.

Dertig geïnteresseerden zijn eerder die middag met een touringcar opgehaald bij Station Amsterdam-Sloterdijk voor de Toxic Tata Tour, een initiatief van bewoners en Greenpeace. In Wijk aan Zee worden ze opgewacht door Antoinette Verbrugge en Hans Dellevoet van de dorpsraad.

Door het mulle zand lopen ze naar de ‘Bunker van Jaap’, een restant van de Duitse Atlantikwall boven op een duin. ‘Die twee torens zijn de twee hoogovens en daar in het midden is de kooksfabriek 2 waarvan we veel overlast ondervinden’, wijst Dellevoet als iedereen is gearriveerd. ‘Gisteren ontsnapte daar nog een giftige wolk toen we hier stonden.’

Op Jaaps betonnen buitenhuisje staat een pronte camera, het nieuwe wapen van de omwonenden. Verschillende camera’s van bewoners, Greenpeace en ook de Omgevingsdienst houden het terrein nu 24 uur per dag in de gaten. Op spotdegifwolk.nl kan iedereen meekijken of er giftige stoffen ontsnappen en daar dan melding van doen. De teller staat na een paar dagen op 2264 meldingen.

Jarenlang hebben Tata, de omgevingsdienst, de gemeente en de provincie de onvrede en onrust van omwonenden genegeerd. De uitstoot van het bedrijf voldoet aan de vergunning, dus wat zeuren ze nou? Pas door verbeterd toezicht van bewoners wordt duidelijk dat er veel ‘diffuse lozingen’ plaatsvinden, niet uit de schoorsteen maar vooral uit de kieren en gaten van de oude kooksfabrieken. Het zijn fijnstof, pak’s en zware metalen die ervoor zorgen dat bewoners van de IJmond vijftig procent meer kans lopen op bijvoorbeeld longkanker.

‘Hoe meer incidenten met gifwolken we kunnen melden, hoe meer bewijs er is dat Tata Steel keer op keer de milieuvergunning overtreedt’, staat er op spotdegifwolk.nl. ‘Uiteindelijk rest de provincie Noord-Holland als bevoegd gezag dan niets anders dan naar de rechter te stappen om de milieuvergunning voor de kooksfabriek te laten intrekken.’ Drie keer is Tata de afgelopen jaren beboet voor overtredingen, bij vijftien keer wordt de milieuvergunning ingetrokken.

Vinden de actievoerende omwonenden dat de gehele fabriek moet verdwijnen? ‘Dat is niet ons standpunt’, antwoordt Dellevoet van de dorpsraad. ‘Het gaat ons vooral om die kooksfabriek 2 die aan alle kanten lekt, die moet zo snel mogelijk dicht. Over groen staal met veel minder schadelijke stoffen valt met ons best te praten.’

‘Het probleem is dat we in Nederland geen industriepolitiek voeren’, zegt Faiza Oulahsen, hoofd klimaat en energie bij Greenpeace, die met man en kind ook aan de Toxic Tata Tour meedoet. ‘De grootste vervuilers mogen nu bij Economische Zaken aankloppen voor miljardensteun en dat is de omgekeerde wereld. We zouden eerst moeten kijken welke industrie we willen behouden en welke best naar een betere plek op de wereld kan verhuizen.’

Past groen staal in Nederland? ‘We zijn daar niet principieel op tegen’, antwoordt Oulahsen, ‘maar je kunt je wel afvragen of die fabriek zo groot moet zijn, en of er niet veel meer ingezet moet worden op het recyclen van oud metaal.’ Volgens Greenpeace recyclet Tata in IJmuiden thans veel minder dan het Europees gemiddelde (5 tot 20 procent versus 56 procent).

Op 24 juni organiseert Greenpeace een solidariteitsdemonstratie met de omwonenden van Tata Steel. De belangrijkste eis: sluiting van de twee verouderde kooksfabrieken. ‘Want dat staat voor ons als een paal boven water. Die enorme vervuiling van een gebied waar 150.000 mensen wonen, moet onmiddellijk stoppen.’

In café De Zon in Wijk aan Zee klinken op de achtergrond de biljartballen. Het bier is gratis op deze informatiebijeenkomst over groen staal waarop zo’n honderd bewoners zijn afgekomen. ‘Helaas kunnen we niet zonder die kooksfabrieken.’ Cinta Groos, die ook in het publiek zit, zegt het met spijt in haar stem. ‘We moeten de kooks dan voor veel geld inkopen en dat gaat weer ten koste van de vergroening.’ Toch neemt haar bedrijf de uitstoot zeer serieus, benadrukt de cor-voorzitter. ‘We hebben een groene toekomst of géén toekomst. Daar is nu ook de directie van overtuigd.’

Het gemompel verstomt als directeur Jeroen Klumper het woord neemt. Hij gaat niet alleen in op de routekaart naar groen staal, maar ook op de relatie met de omgeving. ‘We hebben die relatie de afgelopen jaren niet serieus genoeg genomen en dat spijt ons zeer. We hopen dat we vanavond een nieuwe start met elkaar kunnen maken.’

Als voorbeeld noemt hij de driehonderd miljoen euro die het bedrijf heeft geïnvesteerd om de uitstoot van kwalijke stoffen te verminderen. ‘Maar waarom zien we daar nog niets van terug in de metingen?’ klinkt het uit de zaal. ‘Dat is ook voor ons een grote teleurstelling’, antwoordt Klumper. ‘We snappen het ook nog niet echt. Die diffuse uitstoot hebben we nog niet onder controle, daar studeren we nog hard op. Het enige wat ik nu kan beloven is dat we u op de hoogte houden van onze vervolgstappen. We doen onze uiterste best.’

Lees ook: