Arianne van der Bijl met haar schaapskudde die ze inzet voor het natuurbeheer in de kwelder van Schiermonnikoog

Op het moment dat hij van de burgemeester het woord krijgt, loopt Ludie van der Bijl (51), woordvoerder van de boeren, de koeienstal uit. Het is kwart voor twaalf, zaterdag 25 september, het laatste nazomerweekend van het jaar. Buiten fietsen toeristen over de weg richting de kwelder en de Kobbeduinen. Binnen, in het midden van de stal van boerderij Florida, staan Carola Schouten, demissionair minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (lnv), twee gedeputeerden van de provincie Friesland, de boswachter van Natuurmonumenten, de hoogleraar stikstof, de bedrijfsadviseur, de overige boeren, boerinnen en andere betrokkenen in afwachting van de terugkeer van Van der Bijl. Iemand begint te gniffelen. ‘Hij gaat ervandoor…’ In de stilte loeit een van de koeien.

Drie dagen geleden was nog steeds niet alles geregeld, het was onzeker of het vandaag wel door zou gaan. Maar het is gelukt. Dat riep ook Ineke van Gent, burgemeester van Schiermonnikoog, toen ze vanochtend bij de boerderij aankwam. Zo meteen gaan de zeven boeren van het eiland, de minister en de twee gedeputeerden de overeenkomst ‘Biodivers boeren op Schiermonnikoog’ ondertekenen. Hierin leggen de boeren vast dat ze een derde van hun koeien weg zullen doen, daarbij krijgen ze voor de transitie naar een biodiverse bedrijfsvoering en het opzetten van een eigen kaasmakerij vijf jaar financiële ondersteuning. Van Gent heeft net nog in haar speech gememoreerd hoe ingewikkeld en zwaar het proces in de afgelopen acht jaar was. ‘Ik voel diepe trots dat onze boeren dat voor elkaar hebben gekregen.’

Voor iedereen in de stal is het een belangrijk moment. Voor de burgemeester die regelmatig haar goede contacten in Den Haag inzette, appjes stuurde met ‘schiet nu eens op, het gaat hier niet goed, doe er wat aan’; voor de minister voor wie dit een mooie afsluiting van haar ministerschap is; voor de hoogleraar stikstof die een theorie in praktijk heeft kunnen brengen; voor de boswachter, maar vooral voor de zeven boeren. Voor hen gaat het leven wezenlijk veranderen. Zij leveren voor 1 december dit jaar samen 231 melkkoeien in van de huidige 606, waardoor er nog maar 375 op het eiland blijven.

Het plan lijkt simpel. In het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (pas) krijgen de boeren in 2013 te horen dat een van de zeven boerenbedrijven van het eiland moet verdwijnen vanwege de te hoge stikstofuitstoot. Dertig hectare landbouwgrond zal daarna overgaan van polder naar natuur. De provincie Friesland heeft een kleine twee miljoen euro gereserveerd voor deze bedrijfsverplaatsing. Maar er is één probleem: niemand wil weg. ‘We wilden allemaal boer blijven op het eiland’, zegt Ludie van der Bijl op een middag vier maanden eerder aan tafel in een van de gebouwen van zijn boerderij Florida. ‘Toen hebben we gevraagd of we met het beschikbare pas-geld zelf een plan mochten bedenken.’

Boerderij Florida van Ludie van der Bijl in de Banckspolder is een van de zeven boerderijen op Schiermonnikoog

Zo begint het verhaal van de zeven melkveeboeren. Alle zeven onafhankelijk, met allemaal heel verschillende bedrijven met eigen visies – de een heeft er een manege en paarden naast, de ander een kampeerboerderij, weer een ander verhuurt safaritenten, runt de eendenkooi, heeft meer of minder koeien, soms wat schapen erbij – maar allemaal zitten ze al generaties lang op het eiland en allemaal willen ze, ondanks de neveninkomsten uit toerisme, volwaardig melkveeboer blijven.

‘We zitten er ook persoonlijk allemaal anders in’, zegt Van der Bijl. ‘Ik doe het samen met mijn vrouw, onze oudste dochter wil het veebedrijf overnemen, de jongste de manege. Dus je denkt ook aan de toekomst.’ Zijn telefoon gaat en hij loopt naar buiten – tijdens ons gesprek wordt hij om de haverklap gebeld: als voorzitter van de Vereniging Boerenbelang, zo’n tachtig jaar geleden opgericht door de eilanderboeren om sterker te staan tegenover fabrikanten, politici en later natuurbeheerders, is hij een van de trekkers van het proces.

De afgelopen periode van acht jaar bracht bij de boeren veel emoties teweeg. Alleen al de discussie: wie levert koeien in en hoeveel? Ook haalde het oude vetes naar boven, zoals die tussen de drie boeren aan de rand van de duinen en Natura 2000-gebied – die om die reden al langer veel minder koeien mogen houden – en de vier grotere boeren verderop in de Banckspolder. ‘De geschiedenis herhaalde zich’, zegt Peter Visser van boerderij De Duinhoeve na afloop van de ondertekening. ‘We voerden weer dezelfde discussies als de generatie voor ons.’

‘Er is altijd wel wrijving tussen de boeren’, relativeert Jan Holwerda (85) – wiens grootvader in 1908 op boerderij Florida begon als pachter – telefonisch. Samen met zijn jongste broer nam hij het bedrijf van hun vader over. In zijn boek Boeren op Schiermonnikoog beschrijft hij hoe de huidige ‘polderboeren’ naar het eiland kwamen nadat in 1860 de zeedijk was aangelegd en er een polder ontstond. En ook hoe al ten tijde van het middeleeuwse uithof van het klooster van de cisterciënzer-monniken, met de grijze, oftewel ‘schiere’ pijen waar het eiland naar is vernoemd, kleine boeren op het eiland met hooguit een paar koeien en daarnaast andere inkomsten zoals strandjutten, de eilandbewoners van melk voorzagen. Hoe er later een zuivelfabriek op het eiland kwam die leverde aan de dorpsbewoners en het groeiende aantal badgasten.

‘Alle melk bleef op het eiland vroeger’, vervolgt Holwerda, die thuis duizenden oude foto’s heeft liggen, honderden documenten, zelfs nog wikkels van de boter die de polderboeren maakten. Na de Tweede Wereldoorlog nam het aantal koeien van de polderboeren snel toe en verdwenen de laatste dorpsboeren. Het paste in het landelijk beleid van uitbreiding, intensivering en schaalvergroting. ‘Boeren werden daarmee steeds afhankelijker van derden, zoals de grote melkfabrieken op de wal. Het is goed dat ze weer eigen producten gaan maken. Het roer moet om, het is de tijd ervoor.’

Arianne van der Bijl (21) volgt de opleiding veehouderij in Groningen. Ze wil later haar vaders bedrijf overnemen

Dit voorjaar – het is eind mei, een zonnige dag – ziet het grasland in de polder rond Florida zwart van de ganzen; honderden brandganzen en rotganzen overwinteren hier en foerageren massaal op het boerenland. ‘Deze week vertrekken ze’, zegt Ludie van der Bijl. Meer dan dertig jaar geleden liep hij vanaf de wal stage op boerderij Florida bij Jan Holwerda’s broer Arie, daar werd hij verliefd op diens dochter en bleef. ‘We zijn jaarlijks de eerste twee snedes gras kwijt door de ganzen’, vervolgt hij. Van 1 november tot 1 juni worden de ganzen gedoogd, op 2 juni verschijnt elk jaar de taxateur om een schaderapport op te maken. ‘Soms is een stuk land in één nacht helemaal kaal gegeten.’

Alles aan dit proces ligt gevoelig. Toen bekend werd dat de boeren koeien zouden inleveren, werden ze gebeld door boeren uit heel Nederland: waar zijn jullie mee bezig?

Hij wil maar zeggen: de boeren leven hier intensief met de natuur om zich heen. Voor het Waterschap werken ze mee aan het verbreden van de sloten, maken schuine oevers, zodat er meer insecten komen, doen mee aan het weidevogelbeheer, tellen de nesten van de scholekster, kievit, grutto, tureluur… ‘We weten precies waar ze zitten’, zegt Van der Bijl.

Alles aan dit proces ligt gevoelig. Toen bekend werd dat de boeren koeien zouden inleveren, werden ze gebeld door boeren uit heel Nederland: waar zijn jullie mee bezig? Ook krijgt Van der Bijl regelmatig anonieme scheldtelefoontjes. Tegen Ludies oudste dochter, die op de landbouwschool zit, zeiden medestudenten: ‘Je vader is gek.’

De ganzendruk op het eiland is specifiek voor Schiermonnikoog, maar de rest van het proces niet. ‘Alle mensen dezelfde kant op krijgen was lastig en emotioneel’, vervolgt Van der Bijl. ‘Daarom hebben we zo lang gepraat. Jarenlang is ons geadviseerd uit te breiden. Nu moeten we opeens minderen. Ook de bank vindt daar wat van. Leningen zijn gebaseerd op de melkveehouderij uit het verleden. De Rabobank roept: we willen melk, FrieslandCampina roept: melk, ook onze adviseurs zeiden altijd: groter worden, meer melk!’

‘Tot ongeveer 2005 heb ik ze alle zeven over de kling gejaagd om zo veel mogelijk melk te produceren’, beaamt Herman Hofstee van D&U Advies in Groningen die al sinds 1991 op het eiland bij de boeren komt. ‘Dat was het beleid, ik geloofde erin. Dat is nu helemaal verschoven.’ Hofstee werd in 2013 door de boeren om raad gevraagd. Johan Hagen van boerderij Eureca, tevens wethouder, belde hem op: ‘We komen er niet uit met de pas-maatregelen, kun je helpen?’

De bedrijfsadviseur had in 2007 op het Zuid-Hollandse Tiengemeten gezien hoe de boeren stuk voor stuk werden uitgekocht en hoe ten slotte al hun land naar Natuurmonumenten overging. Dus hij waarschuwt de boeren: jullie moeten bij elkaar blijven. ‘Het lijkt misschien een oplossing, als één boer vertrekt voldoen jullie aan de stikstofreductie. Maar zijn landbouwgrond wordt natuurgebied en over een paar jaar is de volgende aan de beurt. We moeten het zo draaien dat jullie er alle zeven beter uitkomen.’

Daarna belt hij een hoogleraar stikstof. ‘De boeren riepen nog heel hard dat het onzin was, zoals de meeste mensen in de landbouw. Dus we moesten eerst de vraag beantwoorden: is er wel een stikstofprobleem?’

Ludie en Arianne aan het werk in de koeienstal

Zo zitten op een regenachtige dag in januari 2014 de boeren aan tafeltjes op de boerderij De Duinhoeve van Peter Visser. ‘Ik heb goed nieuws en slecht nieuws’, zegt Jan Willem Erisman, hoogleraar stikstof aan de Universiteit Leiden en op dat moment directeur van het Louis Bolk Instituut, tegen hen en beamt een grafiek op een scherm. Hij heeft op de veerboot snel wat metingen op een rij gezet. ‘Het slechte nieuws is: een derde van de stikstofdepositie op Natura 2000-gebied komt van de lokale boerderijen. Het goede nieuws: biodivers boeren zou hier goed passen. En ik kan jullie daarbij helpen.’ Hij geeft de boeren een week om over zijn aanbod na te denken. ‘Jullie moeten het willen, anders ga ik het niet doen.’

Ze gaan akkoord. Ze hebben geen keuze. De boeren weten: er moet iets gebeuren. Ze zien zelf ook al jaren dat het eiland dichtgroeit, dat de zandduinen steeds groener worden. Ze leven naast het natuurgebied. Florida ligt bijvoorbeeld pal tegen de duinen aan, tegen het Europees Natura 2000-gebied, onderdeel van het Nationaal Park Schiermonnikoog dat wordt beheerd door Natuurmonumenten. ‘Het was 25 jaar oorlog tussen de boeren en Natuurmonumenten’, zegt Hofstee. Al eeuwen maaiden boeren bijvoorbeeld op de kwelder, het ziltige gebied net achter de duinen bij de polder, ook lieten ze hun vee daar grazen. Jan Holwerda herinnert zich nog dat er een herder liep met zijn kudde. Maar toen Natuurmonumenten dertig jaar geleden het beheer van het eiland overnam van Domeinen werd het de boeren verboden. Hofstee: ‘De voormalige beheerder had het liefst gezien dat alle boeren van het eiland werden gedreven.’

Vanaf het moment dat er een nieuwe boswachter aantrad, nu vier jaar geleden, verbeterden de verhoudingen. ‘Ik hoorde boeren klagen over de kwelder’, zegt Jan Willem Zwart telefonisch vanuit het informatiecentrum op Schiermonnikoog. Hij deed navraag bij ecologen, die zeiden dat het juist goed was voor de biodiversiteit. Nu maaien de boeren er weer, het maaisel voeren ze zelf af en ze gebruiken het voor compost en bokashi. Ook weiden ze er weer jongvee en koeien die drachtig zijn. ‘Mijn voorgangers benadrukten vooral de verschillen’, vervolgt Zwart. ‘Ik kijk meer naar verbinding. We worden altijd tegen elkaar uitgespeeld, maar wij zijn niet tegen boeren.’

Zwart is daarna nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling van de nieuwe plannen. Samen met de boeren heeft hij cursussen gevolgd over de bodem, biodiversiteit, stikstof. ‘Het is echt bijzonder dat het is gelukt’, zegt hij. Natuurlijk ziet hij problemen: er wordt bijvoorbeeld veel kuilgras van de wal gehaald – de boeren hebben daar bijna allemaal extra land – en dat wordt hier in combinatie met krachtvoer aan de beesten gegeven. Het past niet in de kringloop, maar hij weet ook dat de boeren veertig jaar hebben gehoord dat ze moesten uitbreiden. ‘We moeten het stap voor stap doen.’

In hun haalbaarheidsstudie in 2016 concluderen Hofstee en Erisman dat overstappen op biodiverse landbouw hier echt mogelijk is, evenals een ander verdienmodel. ‘Hierna zijn we het gaan uitrollen’, zegt Hofstee. Maar koeien daadwerkelijk wegdoen? ‘Dat is echt moeilijk. Het is als een jongetje op de hoge duikplank. Boeren krijgen veel mensen op hun erf die hun mening hebben: alle andere partijen, de provincie, het ministerie, de Rabobank, FrieslandCampina, de toeleveranciers, zien groeien als enige vorm van vooruitgang. Tegen de stroom in gaan is zwaar.’

Voor vijf van de zeven boeren blijkt minder koeien houden winstgevender. Alle boeren zijn verbaasd. ‘Ze roepen al decennia: groeien is vooruitgaan’

De bedrijfsadviseur gaat dan individueel met de boeren aan tafel zitten: wat willen ze met hun bedrijf, hoe pakt mindering voor hen uit? Hij rekent uit wat hun ‘optimum’ is en de uitkomst is verrassend: voor vijf van de zeven boeren is het winstgevender om minder koeien te houden. ‘Minder vee betekent minder kosten, minder voer, minder kunstmest, geen nieuwe stal bouwen’, zegt Hofstee. Alle boeren zijn verbaasd. ‘Ze roepen al decennia: groeien is vooruitgaan. Ik heb ontdekt dat je anders moet denken: niet het aantal koeien, maar wat je verdient moet het doel zijn. Wat dat betreft is het een voorbeeld voor heel Nederland.’

Ludie van der Bijl in zijn werkkamer bij de koeienstal van boerderij ‘Florida’ op Schiermonnikoog

‘Schiermonnikoog is Nederland in het klein’, zegt hoogleraar Erisman. ‘Ook hier zijn ze van de lokale markt naar export gegaan, intensiever gaan boeren. Dit oude groeiparadigma, dat al sinds 1840 bestaat, kan niet meer. Nu gaan we terug naar extensiever en lokaal. Deze deal laat zien dat dat kan.’ Volgens hem kan het proces van de Schierse boeren in andere delen van het land een voorbeeld zijn, maar is overal de oplossing specifiek.

‘Met alle boeren hebben we daarna gewerkt aan een streefbeeld’, zegt Ludie van der Bijl op Florida. ‘Hoe zien wij de landbouw in 2030?’ Samen met Erisman zaten ze rond de tafel, meestal in boerderij Eureca. ‘We willen hand in hand met de natuur boeren, meer weidevogels is ons doel, en minder ganzen, die moeten meer naar de kwelder.’ Op dit moment onderscheidt de melk van Schiermonnikoog zich niet van melk uit andere delen in Nederland, dat willen de boeren veranderen. Van der Bijl opent zijn laptop om de tekening te laten zien: strokenteelt, kruidenrijk grasland, eiwit halen van eigen grond, een gezond bodemleven. De boeren willen zo veel mogelijk zelfvoorzienend worden, organische reststromen vanuit de natuur en de gemeente gebruiken voor compost. ‘Iedere boer is vrij’, zegt Van der Bijl. ‘Maar ik zou dat wel willen proberen.’

Regelmatig gaan ze met z’n allen op excursie naar de wal, onder meer naar biologische melkveebedrijven. Zo ontstaat het plan voor een eigen kaasmakerij. Het kan de inkomstenderving compenseren en het past binnen de kringloopgedachte. ‘Maar zelf gaan verkazen is leuk bedacht’, zegt hoogleraar Erisman. ‘Wie gaat dat doen? Hoe gaan we dat regelen? Ze keken elkaar allemaal aan, er was niemand die dit wilde vlottrekken.’ Gedesillusioneerd zit Erisman – het is dan begin 2018 – op de boot naar huis. Als het zo moet, gaat het niet lukken, denkt hij teleurgesteld.

Maar het lukt wel. Ze regelen geld voor een kwartiermaker bij de provincie en Arjan Schoemaker, iemand met veel ervaring met kaas, neemt het ondernemerschap van de Zuivelcoöperatie Van Schier op zich. Hij ontwikkelt de kazen – met namen als ‘Vrije Vogels’, ‘Monnikenwerk’ en ‘Wildpluk’, met zeesla, duindoorn en zeekraal – en zet de productie, logistiek en afzet op. ‘Het doel is om de helft van de melkplas van drie miljoen liter te verkazen tot 150.000 kilo kaas’, zegt Schoemaker, die naast Van der Bijl aan tafel zit op Florida. ‘Alle boeren kunnen melk leveren en krijgen daarvoor tien cent boven op de reguliere melkprijs. Alle zeven delen in de winst.’

Of de ambitie wordt gehaald, blijft spannend. ‘Nu komt elke 12de van de maand het melkgeld van FrieslandCampina op je rekening’, zegt Ludie van der Bijl, die opstaat en naar de stal loopt. ‘Dat geeft zekerheid. We krijgen voor vijf jaar financiële ondersteuning. Stel dat het mislukt? Daarom willen we ook nog niet helemaal afscheid nemen van Campina. We steken onze nek uit, maar het is tijd.’

Carola Schouten, demissionair minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, speecht in de koeienstal van boerderij ‘Florida’ op Schiermonnikoog bij de feestelijke ondertekening van de overeenkomst met de zeven boeren. Aan de andere kant van de tafel luistert burgemeester Ineke van Gent. In het midden de allereerste kaas ‘Van Schier’, 25 sept

In huize Florida heeft het proces voor veel discussie gezorgd. ‘De fabriek komt hier op mijn bedrijf’, zegt de boer terwijl hij de melkmachine schoonspuit. ‘Ik lever dus een deel in.’ ‘Maar we moeten kansen zien. Het zorgt voor aanloop. Mensen kunnen hier het proces zien van gras tot melk. Ik vind het leuk om te vertellen over het boerenbedrijf.’

Op het erf staat zijn dochter Arianne (21) in een blauwe overall met kaplaarzen tussen de schapen in een tent die fungeert als stal. Mekkerend rennen de beesten door elkaar heen. Ze is vier jaar geleden met twee fleslammeren begonnen en heeft nu al zo’n honderdvijftig schapen en lammeren. Zo meteen brengt ze de kudde samen met haar vader naar de kwelder. In het begin was ze het niet eens met de plannen, ze vreest ook voor de drukte rondom de kaasboerderij. ‘Ik ben als boer graag aan het werk, houd niet van te veel mensen’, zegt Arianne terwijl ze uit de schapentent stapt. ‘Mijn vader vindt dat wel mooi.’

Even daarvoor was haar grootvader Arie Holwerda (74) aan komen fietsen. ‘Ik zou naar Denemarken gaan als ik haar was’, bromde hij. Ze hadden hier vroeger bovendien al een eigen kaasboerderij gehad. ‘Ik verkocht kaas, yoghurt, karnemelk, maar er was geen animo voor.’ Hij schudde zijn hoofd en fietste verder.

Arianne ziet dat anders. Ze volgt de mbo 3-opleiding veehouderij in Groningen, en liep een jaar stage bij een boer in Denemarken met zo’n vierhonderd koeien en wist direct: dit is niet wat ik wil. Te ver weg, te veel koeien. Ze houdt van het eiland. Ook al is het anders boeren. En ze ziet ook: dit is de toekomst. ‘Je moet in oplossingen denken.’ Het kost haar vader wel veel tijd. ‘Hij is constant aan het bellen, vanmiddag heeft hij weer een vergadering, loopt er weer van alles in de soep.’ Het ergert haar soms, maar ze weet: ‘Hij doet het voor mij.’

In 2019 lijkt de deal rond. Tot op het laatste moment een jurist van de provincie ernaar kijkt. Voor de transitie zou de twee miljoen euro pas-geld, die de provincie had bestemd voor de uitkoop van een van de boeren, beschikbaar komen voor alle zeven. ‘Het bedrag per koe was al vastgesteld’, zegt hoogleraar Jan Willem Erisman. Maar de jurist zette een streep door de rekening; volgens Europese regels viel dit onder staatssteun, en dat is verboden. Drie jaar later – mede door de inzet en korte lijntjes tussen de burgemeester, de minister en topambtenaren van het ministerie van lnv en de provincie – is het opgelost met de pilot in het kader van het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (glb) van het ministerie die vandaag wordt getekend. ‘Dit heeft voor veel vertraging, frustratie én onzekerheid gezorgd’, zegt Erisman nog steeds gefrustreerd. ‘Ze moeten nu voldoen aan tal van extra voorwaarden.’

Op 13 oktober gaat de kaaswinkel, midden in het dorp in het oude vvv-kantoor naast de Tox-bar, open. De boeren legden er de afgelopen weken zelf de laatste hand aan. Burgemeester Ineke van Gent belooft die dag achter de toonbank te gaan staan. Dit is nog maar het begin. ‘De komende tien jaar’, denkt adviseur Herman Hofstee, ‘zullen de boeren nog elk jaar zeggen: we hebben een hoop geleerd.’

‘Wat moet je zeggen als woordvoerder van de boeren?’ begint Ludie van der Bijl zijn speech voor het gezelschap in de koeienstal van Florida, nadat hij zich buiten voor de gelegenheid in een gloednieuwe groene overall heeft gehesen. ‘We leveren meer stikstofreductie dan is gevraagd. Er waren veel emoties. Maar alle boeren willen boer blijven, we willen meewerken aan de natuur beheren en we willen niet produceren voor de wereldmarkt. Het gaat om de toekomst, en die van onze kinderen. Nu gaan we het plan tot uitvoering brengen.’