Dit is het bizarre verhaal van Chun, de man die niet bestond. Hij krijgt nu eindelijk een verblijfsvergunning

Chun, de man die niet bestond.

Chun, de man die niet bestond. Foto: Duncan Wijting

Hij ademt, praat, lacht, is soms boos, dan weer verdrietig en radeloos. Hij piekert, slaapt slecht, verveelt zich, maakt eten of een praatje met de buren, hij kijkt filmpjes op Youtube. Hij is een man en hij heeft ook een naam: Chun Sheng Yan. Geboren op 6 maart 1988. Toch is Chun een man die niet bestaat.

Wie niet bestaat, maar wel leeft, krijgt niks en mag niks. Je kunt je niet verzekeren, je kunt nergens heen als je pijn hebt. Er is geen eigen inkomen voor eten, niet voor kleding, of om huur te betalen. Officieel kun je nergens wonen. Werken is geen optie, want niet toegestaan. Nergens staat je naam. Ga je dood, dan wordt je niet uitgeschreven.

Met de bureaucratie valt niet te spotten

Chun Sheng Yan woont in Groningen in een kleine portiekflat die hem is gegund. Hij woont daar met Pukky en Kiwi, zijn twee katten. In de woonkamer staat een kast van Ikea, een ronde houten tafel, drie stoelen, een beeldscherm. Dat is het.

Chun kan niet aantonen dat hij is wie hij zegt te zijn. Dat maakt dat hij geen verblijfsvergunning kan krijgen. Hij mag hier niet zijn, maar is hier wel. Hij zou terugwillen naar China, naar het land waar hij 31 jaar geleden is geboren, maar die weg is afgesneden. Omdat China niet wil aannemen dat Chun een Chinees is. Net als met de bureaucratie in Nederland valt ook met die van China niet te spotten.

Op de Chinese ambassade zeggen ze nooit definitief: nee. Ze zeggen: we zijn er mee bezig. Al jaren.

Chun leeft tussen wal en schip en is door onze wet- en regelgeving veroordeeld tot gekmakend nietsdoen. Zijn toekomst: geen. Nog hoop? Niet meer.

Vals paspoort

Hij heeft te maken met de ambtenaren van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en met die van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), onderdelen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en belast met de uitvoering van het vreemdelingenbeleid. Dat de situatie van Chun zich al jaren voortsleept en al jaren uitzichtloos is, is bekend. Formeel willen de diensten van het ministerie niet reageren. Omdat ze niet reageren op individuele gevallen.

Een ambtenaar van de vreemdelingendienst had al eens een oplossing bedacht. Hij adviseerde Chun een vals paspoort aan te schaffen om daarmee asiel aan te vragen in Duitsland. Daar zou hij meer kans maken.

Maar Chun wil niet naar Duitsland. Hij wil geen vals paspoort kopen. Hij wil leven. In China. En als het niet anders kan in Nederland, in Groningen.

Chun had niet de juiste procedures gevolgd

Er zijn de afgelopen jaren procedures geweest, met ambtsberichten en verzoek- en bezwaarschriften, met beschikkingen van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, met adviezen en onderzoeksverslagen van de Dienst Terugkeer & Vertrek. In 2015 was er een procedure bij de Raad van State met als uitkomst dat Chun niet de juiste procedures had gevolgd. Nieuwe verzoeken worden door de Chinese ambassade niet in behandeling genomen omdat een verzoek uit 2017 nog in behandeling is.

Ieder mens heeft recht op een humaan leven. Het is een recht dat is verankerd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Voor Chun geldt dit recht niet. Omdat hij niet bestaat.

Het verhaal

Chun heeft een verhaal. Het is een verhaal dat hij al vele malen heeft moeten vertellen, ook aan mensen die hij niet kent, aan mensen van wie hij niet weet of hij hen kan vertrouwen. Of ze het goed met hem voor hebben. Of juist niet. Het is een verhaal ook met hiaten, met gaten die in de verstreken jaren misschien wel zijn ingekleurd. Of groter zijn geworden.

Chun wordt opgesloten in een huis

Het verhaal van Chun begint ergens in China. Hij groeit op in de buurt van de zee, in een streek met maar een paar huizen. Als dorp mag het geen naam hebben, een school is er niet. Zijn moeder overlijdt bij zijn geboorte. Zijn vader is visser en vaak ziek. Of zijn vader nu nog leeft, weet hij niet.

Op een dag, Chun is dan 14 of 15 jaar, wordt hij aangesproken door een man, een vriendelijke man. Hij heeft het graf van zijn moeder bezocht en is op de terugweg naar huis. Hij kent de man niet. De man zegt dat hij wil helpen, dat hij medicijnen kan regelen voor zijn zieke vader. Chun gaat met hem mee.

Maar de vriendelijke man is niet gekomen om te helpen. Chun weet alles van vissen, maar niets van de wereld. Laat staan van het bestaan van mensenhandelaren. Hij wordt, dat weet hij nog, met andere opgesloten in een huis.

Daarna volgt een lange, onaangename reis waaruit de factor tijd is verdwenen. Vaak moeten ze ’s nachts lopen en is het koud, ligt er sneeuw. Overdag worden ze opgesloten in schuren of in kratten op vrachtwagens, of zit hij met anderen dagen samengepakt in treinwagons. Een deel van de reis gaat per boot.

Na weken, maanden, belandt hij in een grote stad, naar hij pas later zal begrijpen ergens in Nederland. Misschien is het Amsterdam. Of Rotterdam. Hij heeft geen idee. Van Nederland had hij nog nooit gehoord. Op een treinstation wordt hij opgehaald door een man en belandt hij in een keuken van een Chinees restaurant, ergens in Gelderland. Of Brabant, dat kan ook. Chun denkt dat dit alles zich afspeelt in 2003.

Verzonnen?

Het is een bijzonder verhaal. Heeft hij het verzonnen? Verzonnen om als 14- of 15 jarige economische vluchteling aan de armoede in zijn geboorteland te ontsnappen? Liegt hij voor een betere toekomst hier? In die tijd, 2003, 2004, zijn er veel nieuwsberichten over mensenhandelaren uit China die vooral kinderen naar Europa smokkelen.

De mensenhandelaren maken daarbij gebruik – misbruik – van de asielwetgeving in Nederland. De handelaren zelf, de zogenoemde slangenkoppen, maken deel uit van Chinese triades, machtige organisaties die zich bezighouden met georganiseerde misdaad. De reis die Chun beschrijft telt tal van aanwijzingen die doen denken aan de in smokkelkringen bekende ‘Ruslandroute’.

Het is geen verhaal, geen tocht, die je als nauwelijks geschoolde tiener die nog nooit van het bestaan van Europa, van Nederland, heeft gehoord, verzint.

Het Chinese restaurant waar Chun aan het werk wordt gezet, staat misschien goed aangeschreven in de buurt, achter het schuifloket, in de keuken, is het allesbehalve goed. Chun maakt er lange dagen. Werkt hij niet, dan zit hij opgesloten op een zolderkamer. Hij wordt geslagen, mishandeld. Loon krijgt hij niet.

De taxichauffeur brengt hem naar een politiebureau

In 2007 weet hij te ontsnappen met hulp – denkt hij – van de vrouw van de eigenaar van het restaurant. Zij heeft medelijden. De vrouw bestelt op een onbewaakt moment een taxi en laat Chun daar mee wegkomen. Aan de chauffeur maakt hij duidelijk dat hij naar de politie wil.

De taxichauffeur brengt hem naar een politiebureau, waarschijnlijk in Nijmegen. Chun is bont en blauw. Een agent, weet hij nog, maakte foto’s van zijn gebutste lichaam. Pogingen die foto’s te achterhalen, zijn op niets uitgelopen. Privacy.

Op het politiebureau vertelt Chun via een tolk zijn verhaal, aan steeds weer andere mensen. Er komt een onderzoek, maar of dat iets heeft opgeleverd, weet hij niet. Na twee dagen brengen twee agenten hem in een politieauto naar een opvanghuis in Leek. Na omzwervingen belandt hij, ergens in 2008, in Groningen.

In Groningen lijkt Chun veilig. Op het Noorderpoortcollege in Leek volgt hij Nederlandse lessen. Chun hoopt dat hij kan terugkeren naar China, terug naar zijn vader. Dat wil hij graag. Maar om terug te kunnen keren heeft hij de hulp nodig van de Chinese ambassade.

Chun Sheng Yan is dan een jonge twintiger, slachtoffer van mensenhandel, meegenomen door mannen die geld aan hem hebben verdiend. Als kind van straat geplukt en terechtgekomen in de klauwen van de Chinese maffia, de slangenkoppen met tentakels die reiken tot in de keukens van de Chinese restaurants in buurten en dorpen in Nederland.

Eenmaal ontsnapt, wacht hem een nieuw monster: de Nederlandse bureaucratie.

Een levende dode

China wil hem niet omdat hij niet kan aantonen dat hij een Chinees is. Nederland wil hem niet omdat zijn verhaal niet wordt geloofd. Zicht op een oplossing is er niet. Chun wordt een levende dode.

Ik vraag wat hij wil. Hij zegt: ,,Ik zou het liefst naar China gaan, maar ik zit hier gevangen. Ik wil gewoon leven, iets betekenen voor de maatschappij. Ik zie iedereen dingen doen, maar ik kan en ik mag niets. Dat vind ik onmenselijk.’’

Hij zegt ook: ,,Ik doe geen slechte dingen.’’

Ik vraag of hij boos is. Hij zegt: ,,Ik was boos, een paar jaar geleden was ik altijd boos. Op iedereen. Maar nu niet meer. Boos zijn helpt niet, is niet goed.’’

Chun Sheng Yan is murw.

Helemaal alleen op de wereld is hij niet. Advocaat Urban Hansma uit Groningen staat hem al jaren – zonder vergoeding – bij. Hansma spreekt van een ‘zombie-dossier’.

En er is Anne Verdam, gepensioneerd docent van het Noorderpoort. Hij heeft zich het lot van Chun aangetrokken en helpt waar hij kan. Ook Marja Ter Horst, voormalig maatschappelijk werker en ook al met pensioen, staat hem bij met raad en daad.

In Leek, toen hij daar in de noodopvang zat, leerde Chun een ouder echtpaar kennen. Hij ging hen na een tijdje opa en oma noemen. Opa is tot zijn grote verdriet onlangs overleden. Eens per week probeert hij oma te bezoeken om haar een beetje te steunen.

Zijn situatie wordt met het jaar uitzichtlozer

Anne Verdam: ,,Ik was docent Nederlands. Toen ik Chun leerde kennen, sprak hij een paar woordjes Nederlands, ik sprak een paar woorden Chinees, ik heb een jaar in China gewoond. Dat schept een band. Ik bezocht hem een keer en zo ontstond het contact. Ik heb privé en werk nooit zo gescheiden. Mijn werk stopte, maar Chun stopte niet. Zijn situatie wordt met het jaar uitzichtlozer. En er gebeurt helemaal niks. Het is bizar. Het is waanzin.”

Marja ter Horst: ,,Ik leerde Chun kennen in 2007, ik was coördinator aanpak mensenhandel. Toen ik met pensioen ging, kon niemand zijn zaak overnemen. Ik heb de zaak toen gehouden, als vrijwilliger. Ik vind dat er sprake is van een mensonterende situatie. En de oplossing is ver weg.’’

Wie Chun werk geeft, riskeert een boete

Chun is nu 31 jaar en zo’n 16 of 17 jaar in Nederland. Hij is afhankelijk van liefdadigheid. Van mensen die hem helpen, die hem af en toe iets toestoppen. Hij zou wel een eigen bedrijfje willen beginnen. Iets met eten. Een tijdje geleden kookte hij wel eens voor mensen de buurt. Of knipte hij de heg van buren voor een paar euro. Korte tijd verkocht hij in de binnenstad van Groningen vanuit een bakfiets met groente gevulde pannenkoeken. Toen hij aan een stadswacht geen vergunning kon laten zien, moest hij daarmee stoppen. Wie hem werk geeft, riskeert een boete. Heel soms doet Chun stiekem vrijwilligerswerk.

De meeste mensen in zijn omgeving weten niet wat er aan de hand is.

Hij zegt dat hij niet begrijpt waarom de ambtenaren hem niet geloven. Alsof hij er een belang bij heeft om te leven zoals hij nu leeft, als een dode.

Van de stichting Inlia ontvangt hij maandelijks wat geld voor de eerste levensbehoeften. Inlia staat asielzoekers en vluchtelingen in nood bij. Pieter Postma is jurist bij de stichting. Het kent de zaak van Chun. Hij zegt dat deze zaak niet op zichzelf staat. Er zijn meer mensen die in een vergelijkbare positie zitten. Omdat ambassades niet meewerken. China staat bekend als een land dat niet gemakkelijk is op dit punt.

Hoe bewijs je wie je bent?

Soms is het probleem een gevolg van de één-kindpolitiek in China. (Het in bevolkingsbeheersingbeleid waarbij ieder koppel slechts een kind mocht krijgen; het krijgen van een tweede kind was strafbaar.) Om problemen te voorkomen werd een tweede kind niet geregistreerd maar afgedragen aan een oom of tante in het buitenland. Postma. ,,Het probleem is dat in het Nederlandse beleid een heel grote verantwoordelijkheid wordt neergelegd bij de vreemdeling zelf. Heb je niks, kun je niks aantonen, dan kom je in een impasse terecht, in een vicieuze cirkel zoals Chun. Want hoe bewijs je wie je bent?’’

Soms, heel soms, kan iemand een beroep doen op het buitenschuld-criterium. Dat je er niks aan kunt doen dat je als kind door mensensmokkelaars van straat bent geplukt en naar Europa bent gebracht om daar als kindslaaf te worden verkocht. Maar ook hier geldt: Chun moet dit kunnen aantonen. En daar loopt het weer spaak: de instanties geloven hem niet.

Vraag aan de jurist van Inlia: is dit niet een heel inhumaan beleid? Postma: ,,Zo zit het Nederlandse beleid nu eenmaal in elkaar. Dat is de politiek. We houden ons strikt aan de regels. Er zijn geen mogelijkheden om bij schrijnende gevallen van die regels af te wijken.’’

Bureaucratie is onverzettelijk

Peter den Oudsten was tot oktober burgemeester van Groningen. Hij zette zich persoonlijk in om voor Chun een acceptabele oplossing te vinden. De burgemeester schakelde zijn netwerk in en zette alle betrokken om tafel met als doel een oplossing te vinden. Die oplossing zou er voor het einde van 2019 moeten zijn. Maar de bureaucratie is onverzettelijk en opgewassen tegen de menselijke maat.

De Oudsten zegt dat hij zich de wanhoop van Chun goed kan voorstellen. ,,Misschien heeft hij niet altijd de waarheid gesproken. We rekenen hem dat zeer zwaar aan en dat vind ik niet terecht. Wij hebben een streng vreemdelingenbeleid. Dat is goed. Maar als mensen buiten hun schuld tussen wal en schip komen te vallen, dan vind ik dat we ook de verplichting hebben iemand een nieuw leven te gunnen.’’

Peter den Oudsten benaderde in april 2019 als burgemeester de (inmiddels vertrokken) staatssecretaris Mark Harbers. ,,Ik zei, we hebben een bijzonder geval en we komen er niet uit.’’ De staatssecretaris van justitie en veiligheid kon toen nog gebruik maken van zijn discretionaire bevoegdheid: in schrijnende gevallen, in zaken waarin geen oplossing in zicht is, kan hij afwijken van de regels. Het bracht de oplossing niet.

Informeel heeft Peter den Oudsten vernomen dat als China wederom geen gehoor geeft, de IND dan bereid is om ,,dit probleem in een andere fase te brengen’’. Toezeggingen zijn er niet gedaan.

Geen nieuwe aanknopingspunten

Een aantal weken geleden, in november, liet de dienst DT&V weten dat een nieuwe poging (‘een nieuwe missie’) wordt gewaagd om een einde te maken aan de uitzichtloze situatie. Chun moest nogmaals zijn levensverhaal vertellen om zo zijn identiteit te kunnen vaststellen. Recent kreeg Chun van het ministerie de uitslag van de nieuwe missie: zijn verhaal biedt geen nieuwe aanknopingspunten. Om die reden wordt het verhaal niet ter verificatie aan de Chinese ambassade voorgelegd.

Het laatste bericht van het ministerie is dat Chun bij de Chinese autoriteiten vervangende reisdocumenten moet aanvragen wat een zelfstandige terugkeer mogelijk moet maken. Dat China al jaren niet thuis geeft, weet het ministerie. De situatie van nu is gelijk aan die van 2008 toen hij in Groningen terechtkwam. Pogingen om de kwestie voor het einde van 2019 tot een oplossing te brengen zijn mislukt.

In Groningen woont een man die niet bestaat. Een gelukkig nieuwjaar was nog nooit voor hem bedoeld.

Dit verhaal werd eerder gepubliceerd op 31 december 2019.