Wadlopen naar Engelsmanplaat: 'Je loopt nu over de zeebodem hè?'

Een groep wadlopers bij de dijk ten oosten van Wierum.

Een groep wadlopers bij de dijk ten oosten van Wierum. Foto: Marcel van Kammen

Je kunt natuurlijk met een bootje het wad op, maar wie te voet gaat, ziet veel meer. Tijdens een wadlooptocht naar de Engelsmanplaat spotten we de kompaskwal, horen we zeehonden huilen en leren we alles over het seksleven van de krab. ,,Je loopt nu over de zeebodem hè?’’

Lees meer over
Ameland
Eropuit
Noardeast-Fryslân
Schiermonnikoog

‘Passen jullie op voor de slikvelden?’, appt een vriendin als ik haar vertel dat we die middag gaan wadlopen. Ach ja, die vermaledijde slikvelden die ons ooit bijna verzwolgen. Het was in 2003, we hadden - leuk - een personeelsuitje. We liepen met een groep, onder begeleiding van twee ervaren gidsen, van Ameland naar Holwerd.

Drie uur stond er voor de tocht, wij deden er bijna twee keer zo lang over. We waren namelijk verdwaald in de slikvelden, zo werd ons pas achteraf duidelijk. Op het moment zelf deden de begeleiders alsof het volkomen normaal was dat we tot onze nek in de blubber stonden, de rugzakjes hoog boven ons hoofd gehouden. Alles om maar te voorkomen dat er paniek in de groep zou ontstaan. Dat gebeurde dan ook niet. Wel werd het steeds stiller, het laatste half uur klonk er amper een woord, het werd ieder voor zich. Uiteindelijk baanden we ons, al tijgerend, een weg uit de slikvelden.

Van top tot teen onder het slik stonden we op de dijk bij Holwerd. Overleefd, maar wat een avontuur. Er werd nog járen over gepraat; het afzien, de heroïek.

Middelzware tocht

Met deze herinnering in het achterhoofd boekten we een zeehondentocht naar de Engelsmanplaat, een middelzware tocht van 9,5 kilometer volgens de site. We verzamelen op een parkeerterreintje achter de dijk ten oosten van Wierum. Met zijn tienen zijn we; naast ons een gezin uit Groesbeek, een stel uit Nijmegen en een vrouw uit Rotterdam. Gids is Dick Nagelkerke uit Brantgum. Nadat hij heeft gecheckt of iedereen het juiste schoeisel aan heeft (hoge gympen) en een windjack mee heeft, gaat hij ons voor naar de dijk.

,,Kijk, daar links is Wierum, dat is Ameland, en daar recht voor ons is de Engelsmanplaat, met die vogelkijkhut’’, wijst Nagelkerke - met wandelstok, verrekijker om de nek en een gele, waterdichte rugtas - ons op de omgeving.

Voordat we echt het wad op gaan, heeft hij nog wat huishoudelijke mededelingen en tips. Als je dreigt weg te zakken in het slik (ja hoor, daar heb je het al), trek dan eerst je hiel op voor je verder loopt. Verder: wie last krijgt van warmte dan wel kou, moet zich even melden. Drink en eet af en toe wat, en loop - het is immers nog altijd corona - in je eigen bubbel. ,,Want die boa’s staan met verrekijkers naar ons te loeren.’’

Het weer is in elk geval perfect; niet te warm, droog en windstil. Daar kan weinig mis gaan.

,,We gaan nu heel rustig het slik in, het eerste stukje is even wennen.’’ En inderdaad, we zakken onmiddellijk weg in de klei. Mijn splinternieuwe All Stars kunnen niet meer geruild worden, zoveel is duidelijk.

Tempo omhoog

Terwijl we zojuist nog te horen kregen dat we allemaal in ons eigen tempo moeten lopen, blijkt dat toch niet helemaal te kloppen. ,,Mensen, het tempo moet omhoog, we gaan het zo niet redden’’, maant de gids streng. Oef, dit klinkt behoorlijk serieus.

We proberen iets sneller te lopen en met enige regelmaat houden we halt, omdat Nagelkerke ons iets wil vertellen. ,,Kijk, dit is zeesla’’, wijst hij op een plukje groen wier. Het voedsel van de toekomst, volgens de gids, vanwege het hoge eiwitgehalte en de koolhydraten. Lange tijd at hij het regelmatig in de sla, maar nadat hij zich ging verdiepen in de vervuiling van het wad stopte hij hiermee. ,,Ik eet het niet meer, alleen als het elders gekweekt is.’’

En voort gaat het, richting de Engelsmanplaat voor ons. Het lastige lopen begint langzaam te wennen, en dan is het vooral genieten. Van de zeelucht, de weidsheid van het wad, het schitterende weer.

Alhoewel Nagelkerke het waddengebied zojuist nog ,,het afvoerputje van Europa’’ noemde, wijst hij ons vooral op de schoonheid ervan. Het begin van een mosselbank (,,daar zijn we heel blij mee’’), de blauwe haarkwal, de zeepaddenstoel en de zandkokerworm, die sinds een jaar of vijf weer voorkomt op het wad. Zo nu en dan tovert hij geplastificeerde informatiekaarten uit zijn robuuste rugzak waarmee hij zijn verhaal uitlegt.

Uitwerpselen wadpier

De talloze ‘tandpastahoopjes’ die we zien liggen, blijken uitwerpselen van de wadpier te zijn. Er leven er tachtig op elke vierkante meter. ,,Ze poepen iedere 40 minuten en waarom omhoog? Omdat hij zijn holletje mooi schoon wil houden.’’

Over krabben, de ‘opruimers van het wad’, heeft Nagelkerke ook nog wat interessante weetjes. Zo duurt de paring van deze kreeftachtigen dusdanig lang, wel twee en halve dag, dat oudere mannetjes dit vaak niet overleven. En ze lopen zijwaarts, omdat ze door hun bouw niet anders kunnen.

En dat bruine in het water, weten we wel wat dat is? Het zijn algen, een eencellig plantje dat CO2 aan het water onttrekt en omzet in zuurstof. ,,Dus dankzij algen kunnen wij ademen’’, doceert de natuurkenner. En: realiseren we ons wel dat we over de zeebodem lopen?

Voordat we de Engelsmanplaat hebben bereikt, buigen we af naar het noordwesten, richting de zeehonden die daar volgens Nagelkerke op een zandrichel liggen. En ja hoor, daar zijn ze inderdaad. Omdat ze nu jongen hebben, mogen we niet dichtbij komen. Maar met de verrekijker spotten we tientallen koppies. Nagelkerke schat hun aantal op zo’n 125.

Nieuwsgierige zeehonden

Terwijl wij even een broodje eten, informeert de gids ons over de paring, draagtijd en zwemvaardigheid van de grijze en de gewone zeehond. Ook vertelt hij over de discussie met de Provincie over de afstand die wadloopgidsen moeten bewaren tot de zoogdieren. Nagelkerke vindt de voorgeschreven 1500 meter duidelijk nogal overdreven. ,,Als we dichterbij komen, vinden ze dat we de dieren storen. Maar ik ben al twintig jaar wadloper en ik kom ook al twintig jaar zeehonden tegen. Ze zijn gewoon nieuwsgierig.’’

Dat blijkt inderdaad als we, inmiddels weer op de terugweg, even stoppen bij de oever van het Smeriggat. ,,Wie wil er nog een duik nemen?’’ Een enkeling springt in het - behoorlijk warme - zeewater. Ook Nagelkerke trekt zijn shirt uit. En dan plopt er verderop opeens een zeehondenkoppie boven het water uit. Nieuwsgierig blikt het dier onze kant uit. Wow, wat bijzonder!

Het laatste half uur is het zwaarst. Terwijl we een pooslang comfortabel op zand hebben gelopen, komen we nu weer in het slikgebied. Het is echt ploegen door de klei. Bij sommige deelnemers slaat de moeheid toe. Na bijna vier uur zijn we weer bij het beginpunt, een boel kennis en een mooie ervaring rijker.

En de slikvelden? Die bij Holwerd waren stukken erger.