'Wetgeving mededinging moet duidelijker'

Annalies Outhuijse promoveert dinsdag in Franeker. Foto Hoge Noorden/Jacob van Essen

Annalies Outhuijse promoveert dinsdag in Franeker. Foto Hoge Noorden/Jacob van Essen

De Europese wetgeving over mededinging moet veel duidelijker worden. De norm is nu te vaag en dat leidt tot een onduidelijke jurisprudentie. Dit is een van de conclusies uit het promotieonderzoek van Annalies Outhuijse (27) uit Franeker.

De meester in de rechten verdedigt dinsdag haar proefschrift in de Martinikerk in haar woonplaats. Zij analyseerde vijftig zaken in Nederland waarbij de Nederlandse Mededingingsautoriteit tussen 1998 en begin dit jaar een kartelboete oplegde aan ondernemers. Een groot deel van hen daagde de autoriteit voor de rechter. Ze ondervroeg tevens advocaten, rechters en medewerkers van de kartelwaakhond. Ook vergeleek de promovenda de situatie in Nederland met die in negen andere Europese landen.

Negentig procent van de bedrijven die een kartelboete opgelegd kregen, vochten die aan bij de bestuursrechter. En in 80 procent van de zaken met succes: de boete ging helemaal van tafel of werd verlaagd, vonniste de rechtbank.

Kartelboetes worden opgelegd bij onderlinge prijsafspraken of wanneer ondernemers bewust of onbewust informatie uitwisselen over prijs, product en klant. Hierdoor kan sprake zijn van marktverstoring. Kartelvorming komt voor bij allerlei bedrijven, aldus Outhuijse. ,,Van notarissen tot tankstations en van garnalenvissers en paprikatelers tot thuiszorginstellingen.'' Consumenten kunnen daarvan de dupe zijn, doordat door afspraken de prijzen hoog worden gehouden.

Een verrassende conclusie uit haar onderzoek is dat ondernemingen niet zozeer naar de rechter stappen omdat ze van de boete af willen, maar omdat een gang naar de rechter andere voordelen heeft. ,,Als een ondernemer een zaak bij de rechter aanvecht, kan hij nog meedoen aan toekomstige aanbestedingen'', verduidelijkt Outhuijse. ,,Betaalt hij de kartelboete, dan wordt hij daar in beginsel voor vier jaar van uitgesloten. Dat betekent inkomensverlies.''

Een andere reden om de Nederlandse Mededingingsautoriteit voor de rechter te dagen, is om schadeclaims uit te kunnen stellen, licht Outhuijse toe. ,,Civiele schadeclaims van consumenten worden niet gestart, zolang de gerechtelijke procedure loopt en er nog discussie is over de boete. Als de advocaatskosten hoger zijn dan de boete, stappen ondernemers overigens minder snel naar de rechter'', aldus Outhuijse.

Slechts in een klein deel maakte de Mededingingsautoriteit een fout, concludeert Outhuijse. ,,Het punt is dat de wetgeving niet duidelijk is over wat er verboden is. Daarom ontstaat er veel discussie over wat de norm is en die blijft daardoor vaag.'' Het is de vraag wat er nu precies verboden is: het uitwisselen van informatie en het maken van prijsafspraken door ondernemers of het schaden van de mededinging. Ze legt het vaak uit aan de hand van door rood licht rijden. ,,Wat is er verboden? Door rood licht rijden of de verkeersveiligheid in gevaar te brengen? Het ene is veel makkelijker vast te stellen dan het andere. Dat is een van de punten waarom de norm zo vaag blijft. Alle actoren, rechters, de mededingingsautoriteit stappen van de ene visie naar de andere. Daar moet een keuze in worden gemaakt.''

Daar komt bij, aldus Outhuijse, dat het lastig is aan te tonen dat er afspraken gemaakt zijn. ..Want dat gebeurt meestal niet op papier. Ja, soms via e-mails. Of iemand stapt zelf naar de mededingingsautoriteit. De rechter stelt strenge eisen aan het bewijs en dat is moeilijk te leveren.''