Om niet achter te raken op omringende landen, kwam in de tweede helft van de negentiende eeuw de aanleg van een groot spoorwegennet in ons land op gang. Tien Staatslijnen werden aangelegd, waarvan twee onze provincie doorkruisten. Op 1 oktober 1867 werd het eerste ‘Drentse’ spoor geopend, slechts 200 meter lang, op het tracé tussen Zwolle en Meppel.

Staatslijn C

Daarna ging het snel. Begin 1868 werd de lijn Meppel-Heerenveen geopend en naast station Meppel kreeg ook Nijeveen een stopplaats. Voor de ontsluiting van Centraal-Drenthe werd in 1870 een goede aanzet gegeven dankzij het openen van Staatslijn C die van Zwolle naar Groningen liep.

Vrijwel alle dorpen die dicht langs het spoor lagen, kregen hun eigen stopplaats. De Drentse steden Meppel, Hoogeveen en Assen kregen daarnaast een twee verdiepingen tellend stationsgebouw van het type ‘derde klasse’. In Koekange, Beilen, Vries-Zuidlaren en De Punt werden restauraties gebouwd van het type ’vijfde klasse’. Later kregen ook Hooghalen, Wijster, Ruinerwold en Echten nog een stationsgebouw langs Staatslijn C.

De Punt verdween al snel weer

In de jaren dertig van de vorige eeuw sloten veel van deze kleine stationsgebouwen alweer hun deuren. Dertig jaar later werd een groot deel ervan zelfs gesloopt wegens inefficiëntie en hoge onderhoudskosten. Ook het stationsgebouw in De Punt moest eraan geloven. En hoewel de treinen nog meerdere keren per uur door onze provincie razen, is langs de randen van het spoor nog weinig dat herinnert aan de tijd dat Staatslijnen A en C werden aangelegd.

Heeft u zelf een mooie herinnering aan een markant maar verdwenen gebouw in Drenthe? Laat het ons weten via verdwenendrenthe@dvhn.nl.