Zorgclustermodel ggz bevat naast kansen ook risico’s

Facebooktwitterlinkedinmail

16 februari 2018 – Het zorgclustermodel, een onderdeel van de nieuwe financieringswijze van de geestelijke gezondheidszorg, brengt zowel kansen als risico’s met zich mee. Dat is de conclusie die het Zorginstituut Nederland (ZIN) trekt in een rapport over de nieuwe bekostiging, zo meldt Zorgvisie.

Voormalig minister van VWS Edith Schippers vroeg het Zorginstituut in 2016 om een advies op te stellen over het nieuwe bekostigingsmodel voor de ggz, in relatie tot verzekerde afspraken. Daarbij vroeg ze het ZIN vooral om te onderzoeken of zorgzwaarte betere aanknopingspunten biedt voor verzekerde afspraken dan de DSM-classificatie, een idee waar het zorgclustermodel vanuit gaat.

Zorgzwaarte aandachtspunt

Volgens het ZIN brengt het zorgclustermodel een belangrijk risico met zich mee voor de toegang tot de geneeskundige ggz. “Als belangrijkste risico van het nieuwe bekostigingsmodel zijn wij dat lichte problematiek – die behandeld kan worden in de huisartsenpraktijk – instroomt in de geneeskundige ggz,” schrijft het instituut. De afgelopen jaren groeide het aantal mensen dat door een POH werd geholpen sterk. Sinds de invoering van de basis-ggz in 2014 worden ook hier steeds meer mensen geholpen. Dit terwijl het aantal cliënten in de gespecialiseerde ggz juist moet worden afgebouwd. Het zorgclustermodel kan er volgens het ZIN toe leiden dat er meer mensen met lichte problematiek in de basis-ggz terechtkomen. Dat heeft gevolgen voor de omvang van de beschikbare middelen en doelmatigheid van zorg, stelt het instituut. “Ook kan het leiden tot verdringing wanneer de schaarse beschikbare middelen c.q. de capaciteit worden ingezet voor lichte zorgvragen of voor zorgvragen die voor eigen rekening kunnen komen.”

Kansen zorgclustermodel

Naast de risico’s die het zorgclustermodel met zich meebrengt, ziet het ZIN ook kansen. Dat komt voornamelijk doordat de aard en de omvang van de psychische problemen van cliënten centraal staan, niet de classificatie. Ook is het volgens het ZIN goed dat er op vaste momenten in de behandeling reviews worden gedaan om de hoofdlijnen van de behandeling vast te stellen. Bovendien zorgt het zorglustermodel volgens het ZIN voor meer transparantie, doordat de relatie tussen de geleverde zorg en het bedrag op de factuur wordt vergroot.

Risico overbehandeling in zorgclustermodel

Volgens het ZIN zijn de verschillende partijen betrokken bij de nieuwe bekostiging nu aan zet om het risico te verminderen dat mensen met lichte klachten niet op de goede plek in de ggz terechtkomen. “Partijen zijn aan zet om in de komende periode het zorgclustermodel zo aan te passen dat de behandeling van psychische problematiek vanuit het juiste bekostigingskader voldoende is geborgd en het risico op overbehandeling minimaal is. Vooral de huidige formulering van vraag 8 van de HoNOS+-vragenlijst brengt een risico op overbehandeling en/of onrechtmatige bekostiging met zich mee. Om dit te voorkomen is aanpassing van deze zorgvraag in het zorgclustermodel aan te bevelen.”

Diagnostiek in zorgclustermodel

Het ZIN vindt daarnaast dat er eisen moeten worden gesteld aan de professionals die de diagnostiek mogen uitvoeren als het zorgclustermodel wordt ingevoerd. Dat is belangrijk, omdat het klinische oordeel bij de nieuwe bekostiging bepalend is. In de richtlijn psychiatrische Diagnostiek van de NVvP wordt geadviseerd bij de psychiatrische diagnostiek waar nodig en waar mogelijk gevalideerde vragenlijsten te gebruiken, zodat goed rekening kan worden gehouden met behandelcontext, patiëntenpopulatie en de doelstelling van behandeling. “Het gaat dan om vragenlijsten met betrekking tot somatiek, persoonlijkheidsdiagnostiek, verstandelijke beperking en aanvullende diagnostiek.” Volgens ggz-professionals worden deze punten nu niet altijd goed in beeld gebracht,. En juist hier zit volgens het ZIN de crux voor de overgang van DSM-classificatie naar het zorgclustermodel. “Zonder adequate diagnostiek/assessment kan het zorgclustermodel niet worden ingevoerd en zal de DSM-classificatie vastgelegd moeten blijven worden, met alle administratieve lasten van dien.”

Bron: Zorgvisie

Dit bericht is 3987 keer gelezen.

Facebooktwitterlinkedinmail