top of page

Onderscheidend vermogen

Wanneer je een bedrijf wilt starten wordt er steeds aan je gevraagd om duidelijk te maken waarin jij je onderscheidt van de anderen. Wat een scheidvraag is dat zeg! Weet ik veel. Ik ben gewoon hartstikke goed en enthousiast en ik ben niet echt duur voor een tekstschrijver.

Gisteren sprak ik hier met iemand over. Ik begon mijn standaard elevator pitch (wie ben je, wat doe je, waarom moeten ze jou kiezen; in 1 minuut) tegen hem af te steken. Daar ging hij heel moeilijk van kijken. “Ik geloof je niet” zei hij.

Dat kwam behoorlijk binnen. Waarom geloofde hij me niet? Ik vertelde toch echt de waarheid. In ieder geval MIJN waarheid.

Namelijk dat ik goed ben met taal, dat ik snap dat iedereen zijn eigen taal spreekt en dat, als je goed geschreven teksten hebt, mensen sneller geneigd zijn je product te kopen of in ieder geval om meer informatie zullen vragen.

Ik maak de voorzet en u kopt het winnende doelpunt in, zeg maar.

“Het is niet ‘jij’.” zei de kritische vriend tegen me. Nou ja zeg! Niet ‘ik’? Hoezo?

Na mijn verzoek om toelichting bleek hij me eigenlijk een prachtig compliment te maken. De reden waarom hij altijd zo uitzag naar een kop koffie of een borrel met mij, was het feit dat ik zo vol energie zit. En dat ik zeg wat ik denk. Geen dubbele bodems of verborgen agenda’s. Hij zei letterlijk: “Als ik een uur met jou heb zitten kletsen, heb ik er altijd weer helemaal zin in. Ik trek me aan je op. Jij bent echt een opsteker.” En dat commerciële praatje van mij, paste helemaal niet bij me. “Mensen moeten met jou willen werken om jou.” zei hij “Dat je goed kan schrijven merken ze vanzelf wel.”

Hartstikke lief. Echt.

Maar ook heel erg dubbel.

Want al zo lang ik me kan herinneren voel ik me het buitenbeentje. Raar, vreemd, anders. Mensen die mij niet willen kwetsen noemen het meestal ‘apart’ of ‘outside the box’. In minder aardige gevallen werd mij gevraagd of mijn moeder me als baby misschien op mijn hoofd had laten vallen. Mijn leven lang heb ik geprobeerd te leren binnen de lijntjes te lopen. Meestal met matig succes. Hoe graag ik ook ‘normaal’ zou willen zijn, het lukt me niet echt. Toen ik een jaar of dertien was zei een sociale vaardigheids-coach tegen me: “De reden dat mensen jou soms een beetje vreemd vinden, is omdat je gezicht zoveel beweegt wanneer je praat.” Dat vond ik heel erg! Dat doe ik toch niet expres? Zo ben ik gewoon. Ik borrel over.

Ik praat te veel, te snel, te hard en te langdurig. En, zoals u misschien al merkte; van het woord ‘ik’ ben ik bepaald niet vies.

Meestal praat ik eerst en denk ik dan pas na. Mijn sociale filter werkt ook niet helemaal lekker. Verder praten mijn handen vaak uitgebreid met mij mee. In mijn hoofd zitten wel 100 typetjes met bijbehorende stemmetjes die ik gebruik om een situatie of persoon te omschrijven. Geheimen vind ik ingewikkeld en gêne ken ik nauwelijks.

Ik vind het leven gewoon leuker met een uitroepteken erachter en een vlaggetje erop.

Als je me nu zou testen zou ik waarschijnlijk een dikke rode sticker met “ADHD” op mijn hoofd geplakt krijgen. En daar hebben ze pillen voor. Ergens is die gedachte best wel aantrekkelijk (en niet alleen vanwege het feit dat je door die pillen schijnbaar heel veel afvalt!). Je neemt een pilletje en, voilá, je vergeet niet meer alles en je past ineens netjes in het rijtje van ‘normale’ mensen. Het rijtje grijze normale mensen welteverstaan.

Want laten we eerlijk zijn; normaal is soms ook echt onwaarschijnlijk suf en saai. Begrijp me niet verkeerd. Ik heb diep respect voor normale mensen. Het is bijzonder nuttig als je je zaken heel georganiseerd en pragmatisch voor elkaar hebt. Zonder ‘saaie’ mensen zou de wereld een nog veel grotere puinhoop zijn dan het nu al is.

Rechters, verzekeringsadviseurs, juristen, wiskundigen, laboranten en artsen en nog veel meer hele, hele slimme mensen zijn doorgaans erg ‘normaal’. En gelukkig maar. Je moet er toch niet aan denken dat een chemisch laboratoriumwerker, die bezig is een nieuw medicijn tegen Ebola te bedenken, de hele tijd vergeet om het virus te isoleren en zo heel Europa de dood in jaagt. Voor dat soort zaken heb je serieuze geconcentreerde mensen nodig.

Maar (natuurlijk is er een maar) behalve dat er mensen nodig zijn die de wereld beter maken, zijn er ook mensen nodig die de wereld mooier maken. De schrijvers, de acteurs, de schilders en de zangers. De creatievelingen, de artiesten, de chaoten. Niet grijs maar roze met goud en zilver en blauwe sterretjes erop. De ‘rare’ mensen.

Na jaren te hebben geprobeerd in een grijze omgeving te functioneren, probeer ik nu steeds meer mijn hysterische persoonlijkheid te omarmen. Omdat ik weet ik dat er gelukkig van word en omdat er gelukkig een heleboel mensen zijn die genieten van die glitterkant van mij. Het maakt mij anders en uniek. En zie daar: mijn onderscheidend vermogen!

De vraag is alleen of mijn klanten erop zitten te wachten. Dat zijn vaak hele rustige, geordende mensen die een beetje argwanend kijken wanneer ik aan kom zetten met mijn bruisende persoonlijkheid. Want kan zo iemand wel gewoon het gevraagde werk afleveren? Kan ze wel luisteren naar wat ik zoek? Houdt ze zich wel aan een deadline? Het antwoord is natuurlijk een volmondig ‘JA’. Ik ben vreemd, niet gek.

55 weergaven
Uitgelichte berichten
Recente berichten
Archief
Volg TextToo
bottom of page